zondag 21 december 2008

het verdriet

Vriend,

Het is tragisch gesteld met ons. Dat schrijven hier. We zijn Feyenoord.

Ik ben op pagina 310. Het eerste deel 'het verdriet' is uit. En nu wordt het wat. Sommige boeken lees je omdat het moet. Wanneer je jezelf er dan toe zet, blijkt het prachtig. Zo las ik De Boeken der kleine Zielen. Het staat nog altijd in mijn top tien. Of dat hier gaat gebeuren...

Dat perspectief blijft maar rommelen.

Louis verlangt naar de oorlog. 'Het was zover. Eindelijk,' denkt hij als het begint. Jules Deelder zegt vaak hoe vervelend hij het als jong schoffie vond dat hij de oorlog niet had meegemaakt, want daar had iedereen het altijd over.

Vlieghe beantwoordt Louis' liefkozende opmerkingen niet en Louis neemt wraak. Hij twijfelt voor het eerst aan het bestaan van Jezus. De priester voorspelt Louis een toekomst als schrijver, 'dan zult ge toch uw overdreven stijl moeten inbinden'. Vlak voor de oorlog begint, komt zijn moeder hem ophalen uit het Gesticht. Ze geeft hem bij de begroeting een hand.

En dan al dat gerommel in België voor de oorlog. De angst van de mensen, de verstrengelde belangen.

Dat is het vervelende aan zo'n 'grote' roman. Het mooie ook als het lukt. Dat het alles moet bevatten. Het biografische element van de opgroeiende kunstenaar, de problematische relatie met zijn vader, de onbeantwoorde verliefdheid op de moeder, het boek beschrijft de families aan moeders en aan vaders kant, het vertelt het verhaal van Walle, van de katholieke kerk in de oorlog, het vertelt het verhaal van België, van het koningshuis, de politiek. Ja, het wordt allemaal keurig zijdelings en via via behandeld, maar dan komen we toch weer terug op dat verdraaide perspectief. We zien dit verhaal vanuit de ogen van een jongetje, klopt het dan dat we al dat 'grote' ook zo uitgebreid meekrijgen.

Ik denk aan het wereldberoemde gedicht 'Januari 1943' van Remco Campert. Hij is een jongetje, zijn moeder komt over een landweg aangelopen en vertelt hem dat zijn vader in Neuengamme is vermoord.

"Ik voelde niets
maar wist dat ik iets voelen moest

keek langs mijn moeders mouw
naar het lokkend bos

pas toen het kon vertelde ik honderduit
over wat me werkelijk bezighield

de strik die ik had gezet
voor het konijnenhol

de hut die ik aan het bouwen was
in de boom die niemand kende [...]"

Je begrijpt, elk excuus om Campert erbij te halen. Natuurlijk, Claus laat Louis niet peinzen over politieke zaken, maar hij registreert het allemaal wel. Tsja, het perspectief, daar zal het bij mij over blijven gaan, maar ik moet zeggen: het leest inmiddels lekker en ik wil en zal blijven lezen.

Kerel, kijk eens wat minder film en lees eens wat meer Claus. En al dat nakijken, dat komt toch later wel?

Met hoogachting, je toegenegen vriend,

Michiel

zaterdag 11 oktober 2008

Crisis

Michiel,

Dank voor je brief van vorige maand. Hoezeer je gelijk hebt! Dit boek leest niet makkelijk. Ik ben nog maar een paragraaf verder, de paragraaf met de lippen vol vliegen, het warme kind in de kist. Het is mooi, heel mooi, maar het schiet niet op.

Heb je de statistiek van onze bezoekers gezien? Ze geven het op, en terecht. Het is mijn schuld. Ik ga morgen lezen en in de herfstvakantie en dan ga ik mooie brieven schrijven, of lelijke, maar ik ga schrijven.

Het boek zegt: "Als je me niet leest, nog betere vrienden."

totus tuus,

F

zondag 28 september 2008

een vraag minder

Frank,

Tot hoofdstuk 9, blz. 90.

Het leest ongemakkelijk, dit boek. Het perspectief helpt niet. Het ene moment zitten we in de fantasieën van Louis, en praktisch in dezelfde zin lijken we over te schakelen naar een objectieve, registerende verteller. En tot twee keer toe is er zelfs ineens een belevend-ik!

"'Nee,' zei Louis, 'ik ook niet.'
Vlieghe wuifde nog naar Zuster Adam, naar de perelaar, naar de witte draaimolen. Niet naar mij. Natuurlijk niet."

Waarom staat hier nu ineens 'mij' in plaats van 'Louis' zoals dat verder steeds wel wordt gedaan?

Met Pasen is Louis thuis in Walle. Naar de sympathieën van zijn vader hoeven we niet langer te gissen. De nieuwe asbak: "hij had de vorm van een platte schelp, met aan de rand een hakenkruisje." En als klap op de vuurpijl krijgt Louis ook nog een Hitler-Jugend 'action-hero-pop'. Met gestrekte rechterarm en al.

Vaak moet ik glimlachen. Zoals wanneer een van de jongens zegt dat zijn vader zijn kameraad is (je ziet meteen hoe er ineens weer sprake is van een alwetend perspectief):

"'Mijn vader zou dat ook doen,' zei Goossens, 'maar als ik het hem beleefd zou vragen zou hij het niet doen.'
'Waarom niet?'
'Omdat hij mijn kameraad is.'
De Apostelen werden daar stil van. Zij geloofden er niets van. Alhoewel Goossens teveel Hottentot was om zoiets te verzinnen. Dus was vader Goossens een Farizeeër die zijn zoon alles kon wijsmaken wat hij wou."

Als je het boek niet leest, is dit swahili, maar anders prachtig. Sorry, Frank, ik schrijf wat warrig. Hopelijk heb je vandaag in de trein van Noord naar Zuid-West wat kunnen lezen. Wellicht kun jij structuur aanbrengen in deze correspondentie. Voorlopig maar moedig voorwaarts en God zegen Feyenoord.

Hoogachtend,

Michiel

maandag 22 september 2008

Frits en REX

Frank,

En of u close leest.

In het tweede hoofdstuk laat Louis in zijn fantasie de auto van het Gesticht wegrijden. De auto waar naast Papa een ruime plaats vrij was. 'Louis had er makkelijk bij gekund.' Grootvader, Holst (wie is die man, wat doet die daar?) en Louis' vader rijden langs de begrafenis van een gezin. Het wordt een beetje Reve nu:

"'Genoeg,' zegt Peter, en twee motten vliegen uit zijn mond, [...] tegen het nog lauwe kind in de kist die al doorweekt is van het grondwater."

Het zou een droom van Frits van Egters kunnen zijn. Stonden wij zaterdagavond niet nog naast hem een biertje te drinken? Of althans, naast de vertolker van Frits, Thom Hofman. Mooie kerel. Klein. Ik vind het eigenlijk niet zo'n goede film. Geen verstandig project, naar mijn smaak.

Terug naar Claus. Vertel eens, Frank, hoe komt die REX-sticker op de auto? De REX, ik heb het even opgezocht, was de Belgische variant van onze NSB. Grootvader is erg verbolgen, Louis' vader lijkt niet onder de indruk, integendeel, en dan komt die Holst weer om de hoek kijken... Het Rexisme was voor de oorlog erg populair onder katholieke studenten. Pas in de oorlog werd de leider, Leon Degrelle, echt fout.

Die dode koe. De moeder die niet op bezoek komt. Al die schuld. De tere kinderziel heeft het er maar moeilijk mee.

Laten we apostel worden.

Goeds,

Xander Michiel

Deanne Durbin

zondag 21 september 2008

Details

Michiel,

Hoogachting, dat is natuurlijk niet verkeerd. Dat begint gewoon goed.

Het is bijna een kort verhaal, dat eerste hoofdstuk. Een mooi verhaal. Maar de vele details die me naar Google doen grijpen maken duidelijk dat hier een epos wordt ingezet. Wist jij dat het meisje in Lourdes Soubirous heette? Ik ook niet.

Ik ben al verkocht zodra het over verboden boeken gaat. En dat daar dan een foto van Deanne Durbin bij zit die schandelijk genoeg is om voor boek te mogen doorgaan. Prachtig. Overigens ken ik Deanne. Nooit gezien, maar mijn moeder had het vroeger over haar. Mijn moeder die in het mondaine Veendam zomaar naar de film ging. En dan de wulpse Durbin zag en daar een voorbeeld aan nam, blijkbaar. Mijn moeder is een hele mooie vrouw. Ja ja, ik weet het, dan ligt het zeker aan mijn vader.

Er zijn heel veel details van algemene aard (het davidsfonds, de Vlaamsche Vlagge, de Swigende Eede, het Ros, REX). Ze hebben allemaal iets te maken met de spanning die er blijkbaar zit in katholiek in Vlaanderen. Of zoiets. We gaan het zien.

En er zijn details in de berichtgeving die mooi en precies en poëtisch zijn. Vooral het denken van Louis, onze (voorlopige?) hoofdpersoon, dat zich loszingt van wat er gebeurt om te laten gebeuren wat hij denkt: de hele weg naar huis had hij zijn hand op papa's knie gelegd. En de mooie menswording van een non:

Zij glimlachte. Louis had dit nog niet eerder gezien. Ineens zat daar een vrouw, met een kinderlijke, boerse uitdrukking. Ook haar handen die een smaragdgroene vulpen ronddraaiden, hadden iets meisjesachtig.


Het enige waar ik aan twijfel, maar nu doen we heel erg aan close-reading, is het gebruik van het woord verwachtte in de beschrijving van zuster Econome. Dat moeder zwanger is snappen we zo ook wel.

Ugh, hottentot!

zaterdag 20 september 2008

klaar voor de start

Frank,

Bij het begin beginnen. Het boek. Het ding, bedoel ik. Een paar jaar geleden heb ik het van mijn vader gekregen omdat het bij hem niet meer in de kast paste. Het lijkt gelezen. Lelijke 22e druk. Op het voorplat de volgende quote:

'Hugo Claus' boek is een magnifiek beest van een boek, voorbestemd om een cultboek te worden.'

Aldus: the Times Literary Supplement. Dat zullen we nog wel eens zien! zou Freek de Jonge zeggen. We zijn inmiddels een kwart eeuw verder. Veel hoofdstukken. Twee delen. Het eerste heet 'het verdriet' en het tweede, weinig verrassend, 'van België'. Vanavond dat verdriet misschien maar eens openslaan.

Laat mij u voorlopig groeten, met hoogachting,

Xander Michiel

vrijdag 19 september 2008

Prolegomena

Aan XMB.

Michiel,

Hoe lang dacht je hierover te gaan doen? Als we dit blaadje een beetje willen vullen moeten we over elke paragraaf toch wat heen en weer melden. Is dat boek een beetje overzichtelijk opgedeeld? Zijn er paragrafen of hoofdstukken? Ik heb geen flauw idee.

Toen Hugo Claus overleed had ik nog nooit iets van de man gelezen. Wel kocht ik in een vlaag van eerbied voor de literatuur zijn opus magnum. Bij Carla, de sigarettenboerin. Gebonden voor vijftien euri.

Ik herinner me vaag dat het boek uitkwam in 1983 en meteen een fenomeen was. Ik las geen fictie toen, ik las filosofie en deed daar gewichtig over. Claus ging geheel aan mij voorbij.

Welnu, ik weet niet of het prettig is, maar laten we beginnen.

Frank